Tartaartje met een gepocheerd ei, verse erwten, jonge courgette, nieuwe aardappelen en citroentijmjus

tartaar gepocheerd ei verse erwten

Goede tijden voor een moestuinierder: de groente uit eigen tuin kan weer op tafel worden gezet. Lekker vers, maar ook soms in een kwaliteit die niet in de winkel is te vinden. Courgettes bijvoorbeeld zijn voor de tuinder het meest rendabel indien ze minstens 15 centimeter lang zijn. Best wel logisch want binnen 2 dagen kan een courgette van 10 centimeter naar 15 centimeter groeien. Dat scheelt veel in gewicht. Courgette is echter het lekkerst bij een lengte van 10 centimeter.

De verse erwtjes waren voor mij een uitprobeersel. Ik had wat erwtenscheuten over en besloot ze buiten in een plantenbak te zetten. Ik heb er enkele wilgentakken tussen gestoken zodat de erwtenplantjes daar tussendoor konden kronkelen. Tot mijn verbazing kwamen er inderdaad peultjes aan en konden we deze week oogsten. Het was wel een beetje magere oogst want er zaten maar 2 a 3 erwtjes in de peulen. En ook eigen schuld want rauw bleken ze ook erg lekker en de bak met erwten stond aan het begin van het looppad in de tuin.

Tartaartje met een gepocheerd ei, verse erwten, jonge courgette, nieuwe aardappelen en citroentijmjus

Voor 4 personen:

300 gram tartaar
4 eieren
2 jonge courgettes (10 cm)
1 handje verse erwten of diepvrieserwten (niet uit potje)
1 kilo nieuwe aardappelen
1/2 citroen
2 takjes verse tijm
zout, peper
roomboter
olijfolie

Kruid de tartaar met zout en peper en verdeel in 4-en. Vorm er schijfjes van met een hoogte van 2 centimeter. Snij de jonge courgette in schijfjes. Haal de erwtjes uit de peulen.
Schil (of laat gewassen in de schil) de nieuwe aardappelen. Zet de aardappelen op. Ze zijn in ca 16 minuten gaar.
Zet ondertussen ook voor de tartaartjes een koekenpan op het vuur en verhit wat olie. Voeg de takjes tijm toe. Bak de tartaartjes rosé in ca. 6 minuten op middelhoog vuur.
Voor het pocheren van de eitjes gebruik ik de truc met de plastic boterhamzakjes: keer een boterhamzakje binnenstebuiten en vet het zakje aan de dichte kant in. Vouw dan weer terug en hang het zakje in een kopje. Breek een eitje in een schaaltje. Laat het ei in het ingevette zakje glijden. Knoop het zakje zo dicht mogelijk bij het ei dicht. Breng water aan de kook en laat de zakjes in het water glijden. Kook dan 4 minuten voor zeer vloeibaar of 5 minuten voor beetje vloeibaar eigeel. Haal dan de zakjes uit het water en hou ze even onder stromend water.
Kook ondertussen ook de erwten kort, zo’n drie minuten. Zet een pannetje op het vuur en smelt de roomboter op laag vuur. Stoof dan de courgetteplakjes en erwtjes nog even in de boter totdat ze zacht zijn. Bestrooi met een beetje zout en peper.
Voor de jus, neem de tartaartjes uit de pan en doe ze op een bordje. Bedek met aluminiumfolie om ze warm te houden. Zet het vuur hoog en voeg het citroensap toe en een scheutje water en laat alle baksels even los bruisen.
Giet de aardappelen af. Knip de zakjes van de eitjes open, en serveer een bordje met enkele aardappeltjes, een tartaartje, een schepje in boter gestoofde courgette met erwtjes, wat citroentijmjus en het gepocheerde eitje.

De erwtenscheuten en wilgentakken in mei

Ossobuco alla milanese

ossobuco alla milanese

Ik had tot gisteren nog nooit een runderschenkel gestoofd. En in het biologische rundvleespakket dat wij in oktober hadden besteld, zaten twee grote schenkels. Ik ken eigenlijk maar 1 recept met schenkel waar iedereen lyrisch over is: Ossobuco alle milanese. Dus aan de slag met die schenkels.

Eerst op zoek gegaan naar een duidelijk recept. Liefst origineel. Het recept dat mij wel wat leek, komt uit het kookboek: De heerlijke italiaanse keuken. Met veel foto’s van het hoe en wat van de bereiding. En achttien ingredienten. Toch nog maar even de Larousse er bij gepakt. Iets minder ingredienten, maar dat komt omdat de Larousse een onderscheid maakt tussen Ossobuco alla milanese en Ossobuco alla gremolata. De eerste is zonder gremolata en de laatste met gremolata maar zonder tomaat. Gremolata is overigens een mix van peterselie, citroenrasp en knoflook.

Met toch maar De heerlijke italiaanse keuken opengeslagen op het aanrecht, gaan hakken en snijden. In het recept stond aangegeven dat de schenkel met keukengaren rond afgebonden moest worden. Afijn, ik had geen keukengaren, dus ik deed het zonder. Ik kan dus nu vertellen waarom keukengaren nodig is. Anders valt namelijk het vlees op een gegeven moment van het bot. Daarnaast stond aangegeven dat de pan met deksel in de oven moest worden geschoven. Heb ik niet gedaan en dan duurt het dus twee keer zo lang voordat de schenkels gaar zijn. Een andere aanpassing kwam op tijdens de bereiding: de aangegeven hoeveelheid bouillon bleek te weinig. Halverwege heb ik er dus toch maar even de Larousse bijgepakt en daar werd 4 keer zo veel bouillon gebruikt. De waarheid bleek in het midden te liggen: 1 liter bouillon.

Ossobuco alla milanese

voor 4 personen:

4 kalfsschenkels
2 middelgrote wortels
2 stengels bleekselderij
500 gram tomaten
1 bosje peterselie
2 eetlepels boter
bloem
3 eetlepels olijfolie
1 glas witte wijn
1 liter vleesbouillon
1 ui
1 teentje knoflook
2 takjes tijm
2 takjes oregano
1 laurierblaadje

Gremolata
1 citroen
1 bosje peterselie
2 teentjes knoflook

Wortels, bleekselderij, uien en knoflookteen in dobbelsteentjes snijden. Op middelmatig vuur boter smelten en de groente roerend in een braadpan bakken totdat ze bruin zijn. De kalfschenkel met keukengaren rond binden (dus langs de zijkant een touwtje rond spannen). Bestrooien met zout en peper en door de bloem halen. Overtollige bloem er af schudden en bruin bakken in een koekepan in olijfolie. Het vlees uit de pan halen en op de groente leggen. In de koekepan de wijn doen en de aanbraksels los roeren. In laten koken tot 6 eetlepels. Dan de tomaten ontvellen en van pitjes ontdoen. In stukjes snijden en bij de jus doen. Dan bouillon toevoegen en de gehakte kruiden en het laurierblaadje. Deze saus bij de groenten en vlees doen. Dan de braadpan met de deksel erop in de oven 2 uur op 200C laten stoven. Af en toe even bedruipen.

Voor de gremolata: de schil van de citroen raspen (om de waslaag te verwijderen van een citroen, de citroen even in kokend water laten liggen), de peterselie fijn hakken en de knoflook snipperen. Alles door elkaar mengen. De gremolata over het gerecht strooien.

Larousse’s vlaamse stoverij (carbonade a la flamande)

larousse vlaamse stoverij

Vanuit hier, zit je met een half uurtje autorijden in Belgie aan de friet met stoof. De beste Vlaamse stoverij tot nu toe hebben we in Zeeuws-Vlaanderen gegeten. Aan de kok in Nieuwvliet-Bad gelijk naar het geheim van zijn recept gevraagd. Het antwoord: de Larousse. Het recept kwam dus uit de kookbijbel voor koks: de Larousse gastronomique.  Ja, en dat was toen een goede reden om deze kookbijbel zelf aan te schaffen. Ondertussen heb ik deze kookbijbel regelmatig opengeslagen. Voor technieken of om eens te kijken wat er staat over een bepaald klassiek gerecht.

Er zijn honderden recepten voor Vlaamse stoverij. Op belgische sites heb ik recepten van de stoverij gezien met o.a. stroop en met mosterd, bessengelei en wijnazijn. Het is net als met onze erwtensoep en hachee. Iedereen heeft zijn eigen unieke receptuur voor hetzelfde gerecht. De klassieke Carbonade a la flamande komt wat mij betreft uit de Larousse:

Carbonade a la flamande uit de Larousse 

250 gram ui
750 gram rundvlees van de borst of schouder
40 gram reuzel (of boter)
6 dl bier
1 dl runderbouillon
25 gram boter
25 gram bloem
1 tl bruine rietsuiker
2 takjes peterselie
1 takje tijm
2 gedroogde laurierblaadjes

Snipper de ui. Snijd het rundvlees in kleine stukjes. Bak ze in 40 gram reuzel (of boter) bruin en haal ze uit de pan. Fruit in hetzelfde vet de uien goudbruin. Leg vlees en uien laag om laag in een cocotte of stoofpan, bestrooi elke laag  met zout en peper en voeg tenslotte een bouquet garni (de kruiden) toe. Deglaceer het bakvocht met 6 dl bier en een half glas runderbouillon (is 1dl). Roer een bruine roux van 25 gram boter en 25 gram bloem en maak er met het biermengsel een saus van. Voeg 1 theelepel bruine rietsuiker toe en breng de saus op smaak. Schenk hem in de stoofpan, sluit de pan en laat de inhoud heel zachtjes 2 1/2 uur pruttelen. Zet de pan rechtstreeks op tafel.

Bron: Larousse gastronomique (editie 2006).

Tip:

De hoeveelheid suiker is afhankelijk van het (belgische) bier dat je gebruikt, even proeven dus.

Lekker met in balsamicoazijn gekarameliseerde witlof en gekookte aardappelen of gewoon met friet.

Dien de vlaamse stoverij op in mini-cocottes.