Het in mei uit Italie meegenomen zakje borlottibonen heeft een mooie oogst opgeleverd. Ook in de Zeeuwse klei bleken de borlottibonen zich goed te voelen. Op een zonnige plek in de moestuin klommen de planten binnen enkele maanden tot meters hoogte en kwamen er in juli mooie rode peulen tevoorschijn. Door passerende mede-moestuinierders werd er gevraagd wat er toch voor soort bonen daar groeiden. Het was dan ook een vrolijk gezicht, al die bungelende rood-wit gespikkelde peulen. De Hollandse benaming voor borlottibonen is overigens kievitsbonen.
De peulen moeten bruin gaan worden en verschrompelen voordat je de bonen gaat oogsten. Uit die wat triest uitziende peulen komen weer prachtig rood-wit gespikkelde bonen tevoorschijn. Zo jammer dat ze na het koken een lichtbruine kleur krijgen. Het gespikkelde zie je dan nauwelijks meer terug. De verse bonen heb ik grotendeel ingevroren. Na drie dagen kan ik ze dan weer uit de vriezer halen om ze te drogen.
Een portie verse bonen heb ik natuurlijk achtergehouden om dezelfde avond nog te eten. Aan zulke lekkere verse bonen moet je niet teveel gaan knutselen, dus wij hebben ze met goede kwaliteit olijfolie, citroensap, verse rozemarijn, zout en peper lauwwarm gegeten. Het restje smaakte de volgende dag koud nog erg goed bij de lunch.
Borlottibonen met citroen en rozemarijn
Vier handen verse borlottibonen*
3 el olijfolie van goede kwaliteit
halve citroen
1 teentje knoflook
20 rozemarijnnaaldjes
zout, peper
Kook de verse borlottibonen in water in zo’n 30 minuten gaar. Bij geweekte droge bonen kan het langer duren voordat de bonen gaar zijn. Laat de bonen uitlekken en vermeng ze, terwijl ze nog warm zijn, met olijfolie, citroensap, fijn gesneden knoflook, zeer fijn gesneden rozemarijnnaaldjes en zout en peper naar smaak.
* of gebruik gedroogde bonen en laat deze zo’n 12 uur weken of gebruik borlotti-bonen uit blik.
Bronnen: Diana’s mooie moestuin en NRC