In Whitstable (Kent) zie je jong en oud langs de hele kust naar krabbetjes vissen. Whitstable is bekend om de oesters, een buitenplaats voor Londenaars, mondain en tegelijkertijd een oude vissersplaats met veel bedrijvigheid in en om de haven. Hier beweegt men zich in vakantietijd met krabbenemmertjes en visnetjes, even winkelen, pootje baden, krabbetjes vangen, picknicken, oesters eten bij de oesterbar, een pale-ale tussendoor, een visje bij de vele viswinkels. Een ritme waar moeiteloos in mee kon worden gegaan.
De krabbetjes kan men eten. Het zijn strandkrabben. Het boek “Editable seashore”, gekocht in Whitstable, zegt over strandkrabben ” Some Shore Crabs must spend their whole summer being dragged out of the sea, kept in a brightly coloured bucket for a few minutes, then thrown back in again. The holiday pastime of catching crabs is often the only chance children ever get to express their instinctive desire to hunt and the joy to be seen on their faces is primal. However it never seems to cross their minds to consider eating what they catch – perhaps the lure of ice cream is too distracting.”
Strandkrabben komen ook in Nederland voor. Reis af naar het oostelijk deel van de Oosterschelde en je kunt gaan vissen. Wat je er aan over kan houden is een fantastische krabbenbisque. De geur en smaak gelijkend op kreeftenbisque. Zonder krabbenvlees, want daar zijn de krabbetjes te klein voor maar dat maken ze goed qua smaak aan deze soep.
En hoe een strandkrab te vangen: Strandkrabben zijn erg makkelijk te vangen, het beste bij eb. Gooi een lijntje uit met een paar repen ontbijtspek, en een gewichtje zodat het aas naar de bodem zakt (je vangt ze al in een halve meter water). Na een paar minuten langzaam het lijntje binnenhalen en er hangen al wat krabben aan of zijn er een paar in achtervolging. Schepnetje eronder en voila, de vangst is binnen! Af en toe kan er ook een zwemkrab bij zitten. Gooi deze maar terug (of laat ze terugrennen). Zwemkrabben zijn te herkennen aan de platte, peddelachtige achterpoten.
Krabbenbisque van strandkrabben
1 kg strandkrabben
1 klontje boter
1 el olijfolie
1 fijn gesneden ui
1 fijn gesneden venkelknol
3 fijn gesneden bleekselderijstengels
2 teentjes knoflook, geperst
1 laurierblaadje
1 tl paprikapoeder
1 mespuntje cayennepeper
1/2 glas witte wijn (50ml)
250 gram gepelde tomaten of 2 blikjes tomatenpuree
optioneel: klein glas cognac
1,75 liter krabkookwater
50 ml koksroom
1 el citroensap
zeezout en peper
Doe de gevangen krabben in een plastic zak in de vriezer en haal ze er na een uur uit. Breng een grote pan met gezouten water aan de kook en doe daar de krabben in. Wacht tot het weer aan de kook komt en kook ze 2 minuten. Verwijder dan de krabben. Bewaar het kookwater. Laat de krabben even afkoelen en hak ze dan in grove stukken.
Doe de boter en olie in een grote pan en zet de pan op een half vuur. Voeg de ui, venkel, bleekselderij, knoflook en laurierblaadje toe. Bak ze zachtjes zonder te bruinen vijf minuten. Voeg dan de paprikapoeder en cayennepoeder toe en bak alles nog een minuut.
Voeg wijn toe, tomaten/tomatenpuree en de krabben toe en roer alles even goed door. Kook nog vijf minuten, voeg dan cognac toe en laat alles koken. Voeg het kookwater toe. Breng het geheel aan de kook en laat het nog 25-30 minuten doorkoken.
Doe alles in kleine porties door een zeef in een andere pan. Probeer zoveel mogelijk vocht uit de groenten ed te drukken. Verwijder de achtergebleven resten telkens uit de zeef. Breng het vocht aan de kook en roer er de citroensap en koksroom door. Breng op smaak met grofgemalen peper en zout. Serveer in verwarmde borden met een goed stuk brood.
Bron: Edible seashore, John Wright
Zie ook: Duin, strand en wad, Janke Kremer, om de strandkrab te herkennen (of via internet).