Paasvlaai & taartvormen omrekenformule

room kruimelvlaai

Bij hoge uitzondering lever ik een bijdrage aan de Paasvoorpret met een vlaai, de eerste zoete taart op mijn blog. Deze met banketbakkersroom gevulde kruimelvlaai is met zijn gele romige vulling bij uitstek geschikt voor een Paasbuffet of Paasbrunch. Het is redelijk bewerkelijk maar toch eenvoudig recept. Ik sta niet echt bekend om mijn taartbaktalent dus als het mij lukt…….

Het oorspronkelijke recept was bedoeld voor een taartvorm met een doorsnede van 30 centimeter of voor 6 mini-vlaaivormpjes. Ik heb alleen een taartvorm met een doorsnede van 24 centimeter. Welk percentage van de ingrediënten van het oorspronkelijke recept heb je dan nodig voor een vlaai met een kleinere doorsnede?. Na wat speurwerk op internet, viel het kwartje. Je moet de volume berekenen van jouw te bakken vlaai en dat dan delen door de volume van de recepttaart. Dan krijg je een getal waarmee je de ingrediënten vermenigvuldigd. Klinkt moeilijk maar ik leg het hieronder uit.

De berekening van het volume gaat als volgt:

helft doorsnede x helft doorsnede x Pi (=3,14) x hoogte baksel 

Rekenvoorbeeld: 

Het recept gaat uit van een taartvorm van 30 cm doorsnede en 3 cm hoge taart. Jij hebt een vorm van 24 cm doorsnede. Dan wordt het volume van jouw 24 cm-taart:

12 x 12 x 3,14 x 3 = 1356 (oftwel 1,35 liter)

De 30 cm-taart van het recept is:

15 x 15 x 3,14 x 3 = 2119 (oftewel 2,11 liter)

Dan deel je jouw taartvolume door het volume van de recepttaart:

1356 : 2119 = 0,63

In het recept wordt uitgegaan van 475 gram bloem. Dan gebruik jij 475 x 0,63 = 299 (afgerond 300) gram voor jouw taart. Vervolgens vermenigvuldig je de rest van de ingrediënten van het recept met 0,63 en dan heb je de aangepast hoeveelheden voor jouw taart. 

Paasvlaai                                          

Voor een vlaai van 24 cm:

Bodem                                             Kruimels                            Banketbakkersroom
200 gram bloem                              100 gram bloem                  175 gram banketbakkersroompoeder
1 ei                                                       75 gram boter                     440 ml water
15 gram witte basterdsuiker           75 gram kristalsuiker
65 ml melk
4 gram gist
snufje zout

Kneed een soepel deeg van 200 gram bloem, een ei, witte basterdsuiker, gist, melk en snufje zout. Doe het deeg in een kom. Het deeg moet afgedekt 45 minuten rijzen.
Haal de boter uit de koelkast: deze moet op kamertemperatuur komen. Kneed dan een deeg voor de kruimelbovenkant van bloem, boter en kristalsuiker. Dit dienen grove korrels te worden. Als dat niet zo is dan moet er nog wat bloem bij. Bereid de banketbakkersroom volgens de gebruiksaanwijzing.

Verwarm de oven voor op 200 C. 

Rol het deeg uit tot een cirkel van 30 centimeter doorsnede. Beboter een springvorm en leg het deeg losjes in de springvorm. De randen dienen maximaal 3 centimeter hoog te worden. Druk het deeg ook in de randen even goed aan. Vul dan de vorm met het banketbakkersroom. Strijk mooi glad. Strooi het kruimeldeeg gelijkmatig over de room heen. Zet de vorm in het midden van de oven en bak de taart in 30 minuten goudbruin.

Mineola muffin

mineola muffins

De kinderen wilden weer eens zelfgemaakte muffins en ik had wel zin om te gaan bakken. Ik nam een kijkje in de fruitschaal om te zien of er nog fruit lag dat nodig op moest. Ik hou er niet van om voedsel weg te gooien en in muffins kan zowel overtollig fruit als bijvoorbeeld wortel of courgette worden verwerkt.

Twee mineola’s lagen al meer dan een week in de schaal. Ze waren in de aanbieding en blijkbaar had ik toch iets te veel gekocht. Eerst ging ik op zoek naar een recept voor mineolamuffins. Dat kon ik niet vinden. Toen ben ik maar eens gaan kijken of ik een recept voor citrus-muffins kon gebruiken: is bijvoorbeeld de schil van de mineola eetbaar? Veggipedia gaf daar gelukkig een  bevestigend antwoord op.

Voor de aangegeven 25 gram gemalen amandelen kan je amandelmeel nemen. Dit is echter wel prijzig in de winkel en als je er voor de rest niet veel mee doet, is het misschien beter om gewoon amandelen te kopen. De bruine amandelen (amandelen nog met vlies) zijn het goedkoopst. Deze amandelen ontvel je door ze even in kokend water te dompelen. Hierdoor is het bruine vliesje makkelijk te verwijderen. De amandelen maal je vervolgens gewoon in de blender tot meel.
Wij hopen ondertussen weer op een goede oogst van amandelen het komende jaar. De twee

amandelbomen staan er prachtig bij, als een schilderij van Van Gogh. De bijen hebben de bloesem ook al weten te vinden en zijn ondertussen al een week druk aan het verzamelen.

Mineola muffins

75 gram ongezouten roomboter
250 gram patentbloem
25 gram gemalen amandelen
2 tl bakpoeder
85 gram kristalsuiker
rasp van 1 mineola
100 ml mineolasap (=sap van 1 mineola)
100 ml melk
1 ei
snufje zout

Verwarm de oven voor op 200 C. Vet de bakvormpjes in of gebruik papieren vormpjes. Smelt de boter in 20 seconden op ontdooistand in de magnetron. Zeef de bloem en vermeng met de amandelen, en bakpoeder, suiker en snufje zout. Dompel de mineola even in kokend water en veeg de schil goed af. Door het even in kokend water dompelen van de mineola komt het sap ook goed los. Rasp de schil van de mineola en vang het sap op in een meetbeker.  Meet en meng de melk, sap, rasp en afgekoelde boter door elkaar. Klop het ei erdoor. Voeg het vloeibare deel toe aan het bloemmengsel. Roer alles met enkele ferme slagen door elkaar. Niet teveel roeren want dan verdwijnt de luchtigheid. Je mag best enkele klontjes hebben. Verdeel het beslag over de vormpjes. Zet de vormpjes in het midden van de oven en bak alles in ca. 25 minuten gaar. 

Op basis van een recept van: www.nigella.com

Parijse bollen : met room gevulde beschuitbollen met een glazuurlaagje

parijse bollen

Een paar weken geleden stapte ik voor het eerst binnen bij een bakker in een nabijgelegen dorp. Het was alsof ik terug in de tijd stapte. Naast het gebruikelijke assortiment, zag ik daar het sucadebrood dat mijn oma zo lekker vond. En deze Parijse bollen. Ik kan mij niet herinneren wanneer ik ze voor het laatst heb gezien dan wel gegeten. Ik vermoed dat het ergens in mijn vroege tienerjaren is. Ik vond vroeger beschuitbollen altijd al lekker met wat zoet beleg. Parijse bollen zijn met banketbakkersroom gevulde beschuitbollen met een roze glazuurlaagje. Volgens mij hoort er ook een halve gekonfijte kers op.

Ik ben zonder Parijse bollen bij de bakker naar buiten gestapt want ik ging daar alleen naar binnen om even snel Zeeuwse bolussen te halen. De herinnering aan deze bollen liet mij niet los. Het kon volgens mij niet moeilijk zijn om deze bollen zelf te maken. En dat is ook gebleken. Het enige lastige was om nog een supermarkt te vinden waar ze de beschuitbollen verkochten. Bij een grote supermarkt in Goes zag ik ze eergisteren liggen. Binnen een kwartier te maken:

Parijse bollen

4 bollen:

4 beschuitbollen
125 gram roompoeder
312 ml koud water
25 gram poedersuiker
enkele theelepels water
1 a 2 theelepels bessen of aardbeiensiroop
of rode voedselkleurstof
Versiering: geconfijte kers, marsepein of fondant in een andere kleur

Maak het roompoeder aan met koud water en mix dan enkele minuten totdat de banketbakkersroom luchtig is. Vermeng de poedersuiker met een theelepel siroop of met wat kleurstof en voeg beetje bij beetje water toe totdat er een stroperige suikerglazuur is. Snij de bollen doormidden en bestrijk de onderste helft met room. Doe de andere helft er weer op en bestrijk de bovenkant met roze glazuur. Laat uitharden en versier eventueel met nog een kersje of iets anders. Eet smakelijk!

Tomatentaart met mozzarella en ansjovis

tomatentaart mozzarella ansjovis

Een goede bestemming voor de zelf gekweekte tomaten, deze taart. Op dit moment gaan onze tomaten in de tuin van mondjesmaat rijp naar heleboel tegelijkertijd rijp. Ik heb dit weekend in ieder geval de vriezer weer eens gevuld met verse tomatensaus en deze tomatentaart gemaakt. Lekker met een groene salade of een puntje als voorgerecht.

In het Italiaans heet deze taart “Torta al pomodoro, mozzarella e basilico”. Het recept komt uit het boek Groenten uit een Italiaanse tuin. Dit boek had deze Italiaanse “torta” met “flan” vertaald. Dat lijkt mij voor verwarring zorgen want een flan is ook een puddingtoetje. Ik vond de ansjovis meer een smaakmaker bij deze taart dan de basilicum. Toch best lastig om in een paar woorden de essentie van het gerecht neer te zetten. Ik heb het gehouden op:

Tomatentaart met mozzarella en ansjovis

Deeg:

125 gram bloem
65 gram boter, in kleine stukjes
2 tl fijn gesneden rozemarijnnaaldjes
2 a 3 el ijswater
snufje zout

Vulling:

8 kleine tomaten, ontveld en ontpit
1 bol mozzarella in kleine stukjes **
5 ansjovisfilets uit blik
1 eetlepel geraspte Parmezaanse of oude kaas
1 takje verse peterselie
1 takje verse basilicum
olijfolie
peper, zout

 Zeef de bloem in een kom. Voeg klontje boter toe aan de bloem en snij de boter met behulp van 2 messen door de bloem heen. Indien er kleine klontjes ontstaan, kun je het ijswater toevoegen en er een deeg van kneden. Voeg de fijn gesneden rozemarijnaaldjes toe en het zout. Kneed nog even door en laat ca 20 minuten rusten. Verwarm de oven voor op 180 C.

Rol na 20 minuten het deeg op een bebloemd oppervlak tot een cirkel van 25 centimeter doorsnede. Vet een springvorm van 23 centimeter doorsnede in met wat olijfolie en drapeer de lap zodanig in de vorm dat er een randje van ca. 1 centimter hoogte is aan de zijkanten. Leg een stuk alumiumfolie op de bodem en vul de bodem met droge bonen om het deeg eerst blind te bakken in de oven. Bak 15 minuten, verwijder dan de aluminiumfolie en bonen en laat nog 10 minuten bakken.

Ontvel en ontdoe ondertussen de tomaatjes van hun velletje en pitjes (door ze even in kokend water te dompelen, gaan de velletjes makkelijk van de tomaten af) en snij ze in kwarten. Verdeel ze over de bodem. Strooi hier de mozzarella over. Snij de ansjovisfilets in de lengte in zo dun mogelijke streepjes en maak hier een raster van over de tomaten en mozzarella. Strooi nog wat Parmezaanse kaas er over en de gesnipperde peterselie en basilicum. Peper en zout naar smaak en tot slot nog wat olijfolie er over sprenkelen. De taart afbakken in zo’n 25 minuten totdat hij mooi bruin is.

* Ik heb de hoeveelheid deeg gehalveerd. Voor het originele recept dien je dus alle deeg-ingrediënten maal 2 te nemen. Lijkt mij, zeker achteraf, een veel te dikke korst opleveren.
** origineel recept: 200 gram mozzarella, lijkt mij ook wat veel.

Aangepast recept van: Groenten uit een Italiaanse tuin

Zeeuwse knop recept: griesmeelcake

griesmeelcake zeeuwse knop

De hieronder aangegeven hoeveelheden zijn precies goed voor het Zeeuwse knopbakblik. Om een idee te geven: het bakblik heeft een doorsnede van 20 centimeter en een hoogte van 5,5 centimeter.

Het basisrecept komt van het blog Safrana Argana. Ik heb de hoeveelheden aangepast voor het Zeeuwse knopbakblik. Een andere aanpassing is dat ik de cake niet met siroop heb overgoten want ik had het vermoeden dat ik het dan te zoet zou gaan vinden. In plaats daarvan heb ik de cake met wat poedersuiker bestrooid. Volgende keer ga ik toch de siroop proberen want ik ben wel nieuwsgierig hoe dat smaakt.

En dan moet er weer griesmeel worden gekocht want de cake moet echt daarna nog een keer worden gemaakt maar dan met vruchtenjamvulling, en daarna nog een keer met rozenwater. Het is duidelijk, dit is een succesrecept.

Griesmeelcake

Nodig: klein maatbekertje/koffiemok

2 eieren
110 ml suiker
110 ml olie
110 ml yoghurt
110 ml griesmeel
220 ml bloem
10 gram bakpoeder (1/2 zakje)

Pak een maatbekertje en meet de hoeveelheden telkens met hetzelfde maatbekertje. Alles tot het streepje 110 ml, behalve de bloem. Daarvan is de dubbele hoeveelheid nodig. Je kunt hetzelfde doen met een koffiemok, deze telkens tot de helft vullen (en de bloem een hele mok).

Verwarm de oven voor op 180 C (beter niet op heteluchtstand maar op onder-en bovenwarmte)

Klop de eieren los met de suiker. Voeg de olie en yoghurt toe. Roer de  griesmeel erdoor. Zeef de bloem en bakpoeder erboven en klop dit door de rest heen. Doe de massa in een goed ingevet bakblik en zet deze in het midden van de oven.

Kijk na een half uur of de cake gaar is door met een satehstokje in de cake te prikken. Komt het stokje er droog uit, dan is de cake gaar. Bij mij was dat na 35 minuten.

Bestrooi met poedersuiker of maak de cake mooi met glazuur of maak een suikersiroop (inkoken van 110 ml suiker, 80 ml water en 2 el citroen) en giet dat over de nog warme cake.

Citroen & olijfoliecake

citroencake olijfolie zeeuwse knop

Bijzonder lekker voor citroenliefhebbers. Het is een cake zonder boter. Er gaat overigens niet veel olijfolie in deze cake, zo’n twee eetlepels. Het is dus geen vervanging voor de doorgaans in cakerecepten gebruikte boter. De cake smaakt heerlijk mediterraans.

De Zeeuwse knop bakvorm heb ik sinds gisteren. Het is op dit moment een beetje een hype in Zeeland. Je kunt al zeepjes, bonbons en diverse soorten kaas in de vorm van een Zeeuwse knop kopen. En dus bakvormen, zowel brood- als cakevormen. En cakemixen, speciaal voor deze vorm. Ik heb geen cakemix meegenomen maar eerst eens even op de site gekeken van www.zeeuwseknop.nl om gevoel te krijgen voor de hoeveelheden. Daarna deze citroencake gemaakt. De cake kan natuurlijk ook een gewone cakevorm worden gemaakt (ca 26 bij 11 cm).

Citroen & olijfoliecake

250 gram bloem
1 el bakpoeder
2 tl zout
200 gram suiker
2 eieren
1/4 ltr. melk
2 eetlepels olijfolie (of andere plantaardige olie)
1 biologische citroen

Zeef de bloem, bakpoeder, zout en de suiker in een grote kom.Voeg de rasp van de citroen toe.  Vet de cakevorm in en verwarm de oven voor op 180 graden. Klop in een andere kom de eieren los met de melk en de olie. Schep dit mengsel door het bloemmengsel. Doe het beslag in de ingevette cakevorm en zet 50 tot 60 min. in de oven. (Heteluchtoven ong. 45 min.) Laat de cake buiten de oven een paar minuten in de vorm rusten, daarna  kan je hem uit de vorm halen en als hij helemaal is afgekoeld pas aansnijden.

Zeeuwse speculaasjes

zeeuwse speculaas

Zeeuwse speculaasjes zijn bleker dan gewone speculaasjes. Er zitten geen speculaaskruiden in het deeg dus ze smaken heel anders. En ze zijn bedekt met zeer fijn gemalen suiker. Ze worden wel met behulp van een speculaasvorm gebakken. Je kunt ze hier in de supermarkt kopen. Buiten Zeeland heb ik ze nog nooit gezien in de schappen.

Ik ken ze van vroeger, van de bezoeken aan mijn opa’s en oma’s in Zeeland. Toen ik zelf net een paar maanden in Zeeland woonde, kwam ik ze weer tegen in een kruidenierszaak. Gelijk gekocht natuurlijk. En weer lekker. Hoe smaken Zeeuwse speculaasjes? Tja, naar zoete koekjes.

Een tijdje geleden heb ik zelf zeeuwse speculaasjes gebakken. Met een gewone vorm want geen geduld voor gedoe met een speculaasplankje. Hierbij het recept voor:

Zeeuwse speculaasjes 

250 gram (Zeeuwse) bloem
25 gram bakpoeder
150 gram boter
125 gram witte basterdsuiker
snufje nootmuskaat
een halve theelepel kaneel *
1 eetlepel citroensap
snufje zout
bakpapier

In twee stappen:
Meng de bloem en het bakpoeder. Roer daarna de kruiden, basterdsuiker, zout en citroensap er door. Snij de boter in kleine stukjes. Kneed hiervan met de andere ingrediënten een soepel deeg. Draai de deegbal in vershoudfolie en laat dit rusten tot de volgende dag.

Neem de volgende dag het deeg uit de koelkast en kneed het nog een keer goed door. Bekleed een bakplaat met bakpapier. Bebloem een speculaasplankje en druk het deeg in de vorm. Klop ze uit op een bakplaat of rol een deeg uit tot een dikte van een halve centimeter en steek hier vormpjes uit. Verwarm de oven voor op 160 C hetelucht. Bak de koekjes in ongeveer 20 minuten tot de randjes lichtbruin kleuren. Af laten koelen. Doe fijne kristalsuiker in een blender en twee keer een seconde draaien. Niet te lang, anders wordt het poedersuiker. 

* ik heb recepten gezien met en zonder kaneel. Het recept met kaneel leverde lekkere knapperige speculaasjes op maar met teveel kaneelsmaak. Ik heb de hoeveelheid kaneel aangepast naar beneden. 

Cajunkruiden zelf maken en spiesjes met cajunkip

cajunkruiden zelf maken
Op de grill gebakken kip, altijd lekker! Met cajunkruiden, een kruidenmix die speciaal voor gegrilde kip lijkt te zijn gemaakt. Vervolgens eens anders geserveerd: gegrilde cajunkipspiesjes met chutney.

Zo simpel. En alle smaken zijn aanwezig.  

Ik heb er overigens zelfgemaakte pruimenchutney bij gedaan. Maar elke andere chutney gaat hier prima bij smaken. De cajunkruidenmix meng je gewoon zelf als er geen potje cajunkruiden in de kast staat.

Gegrilde cajunkipspiesjes met chutney

Scharrelkipfilet
Olijfolie
Chutney (mango- of pruimenchutney)

Cajunkruiden:

2 theelepels zout
2 1/2 theelepel paprikapoeder
2 theelepels knoflookpoeder
1 theelepel gedroogde oregano
1 theelepel cayennepeper
1 theelepel zwarte peper
1 theelepel uienpoeder
1 theelepel gedroogde tijm

Meng de kruiden. Snij de kipfilet in repen en rijg ze aan de spiesjes (verkrijgbaar bij toko). Bestrooi met de cajunkruiden en bespuit of bestrijk spiesjes met olijfolie. Leg ze 5 tot 7 minuten op de grill, voortdurend omdraaien. Serveer de spiesjes met wat gemengde salade en de chutney.

Bossche bollen zelf maken

bossche bollen zelf maken

Ik ben opgegroeid in de kop van Noord-Holland met de moorkop als chocoladebol-tractatie. De moorkop is een met slagroom gevulde soes, met donkere chocolade overgoten en bovenop een toefje slagroom met een stukje ananas. De chocolade viel er af zodra je de bol aanraakte. 

De moorkop (en de tompouce) zorgden in die tijd voor giechelbuien tijdens de verjaardagsvisite. Het leidde ook tot discussies. Hoe eet je zo’n ding in gezelschap. Pakte je hem gewoon beet en dan (van onderaf) happen, eindigde je met een neus en haren vol slagroom. Eten met een gebaksvorkje, liep je de kans dat de bol van het gebaksbordje af schoot.

Toen ik in Brabant ging wonen, ontdekte ik de Bossche bol. Al gauw werd mij duidelijk dat dit de bol onder de chocoladebollen is. En! niet met chocolade overgoten maar met chocoladefondant. Het grote voordeel van de Bossche bol is dat je inderdaad niet een afbrokkelende chocoladelaag op moet vangen. Hij is ook groter en vooruit, ook veel lekkerder.

Omdat wij wat te vieren hadden bood ik aan om iets lekkers naar keuze te gaan maken. En had niet bepaald gehoopt op het antwoord dat ik kreeg: Bossche bollen. Soezendeeg oke, maar de chocoladefondantlaag……Toch een goede score gehaald voor een hartige koker: 6 van de 8 Bossche bollen zijn gelukt, inclusief glazuur. Bij de laatste bollen begon het glazuur brokkelig te worden en kreeg ik het niet meer goed op de soezen. Waarschijnlijk goed op te lossen, maar op dit gebied toch echt onervaren.

Het recept van de soezen is van 24-kitchen en het glazuur van een discussieforum over chocoladefondant.

Bossche bollen

5 hele grote of 8 gewone bollen:

Soezenbeslag

50 ml water
50 ml melk
50 gram boter
snufje zout
50 gram bloem
2 eieren

Vulling

250 ml slagroom
2 el suiker

Glazuur

per bol:

1 eetlepel room
1 eetlepel poedersuiker
1 flink stuk chocolade (3cm bij 2 cm)

Verwarm de oven voor op 200 C (hetelucht) , breng in een pan water, melk, boter en zout aan de kook en roer de bloem erdoor. Blijf 5 minuten goed roeren om het deeg te laten garen. Haal de pan van het vuur en roer de eieren er door, een voor een. Schep het beslag met behulp van 2 lepels in hoopjes op de bakplaat: 5 grote of 8 gewone. Bak ze gaar in 20 a 25 minuten.

Klop de slagroom met suiker stijf en doe deze in een spuitzak met een dun mondje. Maak in de afgekoelde aan de onderkant een gaatje en vul daar de soezen met de slagroom.

Warm de room met de suiker en brokkel de chocolade er in. Als het een mooi glad mengsel is geworden, de soezen er snel indopen of met een lepeltje het chocolademengsel over de soezen gieten.

Witte bonen-pestodip

witte bonen pesto

Hierbij de beloofde ‘witte bonen met boerenkoolpestodip”.  In plaats van de boerenkoolpesto kun je elke andere pesto gebruiken. Het rare is dat deze dip mij doet denken aan de korianderlimoen-hoemoes uit de winkel. Het lijkt door het gebruik van de witte bonen ook erg op hoemoes.

Ik heb het recept iets aangepast. Voorgeschreven was het gebruik van 75 ml olijfolie. Omdat er al best veel olijfolie in de pesto zit, heb ik maar 2 eetlepels olie gebruikt. De balsamico-azijn en de citroen zorgen voor een goede balans tussen de verschillende smaken. Ik had het niet zo verwacht, maar het is wat mij betreft een blijvertje.

Witte bonen-pesto dip

2 kopjes gekookte witte bonen, uitgelekt
2 volle eetlepels (boerenkool-)pesto
2 theelepeltjes citroensap
2 theelepeltjes balsamico-azijn
2 eetlepels olijfolie
peper, zout.

Doe de ingredienten, behalve het citroensap en de balsamico-azijn in een keukenmachine en draai hier een pasta van. Voeg lepeltje voor lepeltje citroen en balsamico-azijn toe, totdat het voor je gevoel zuur genoeg is. Breng het geheel verder op smaak met een snufje zout en peper.